Perca fluviatilis Linnaeus, 1758 Baars
Kenmerken | Twee gescheiden rugvinnen, de voorste rugvin is van harde stekels voorzien. Op de achterkant van de voorste rugvin zit een zwarte vlek. |
---|---|
Kleur | Licht tot donker grijs met donkere dwarsbanden die niet altijd even duidelijk zijn. Buik-, anaal- en gedeelte van de staartvin rood/oranje gekleurd. |
Voorkomen | Stilstaande en langzaam stromende wateren, ook brak water. |
Voedsel | Invertebraten e.d., grotere baarzen voornamelijk vis. |
Voortplanting | Geslachtelijk. |
Grootte | Lengte tot 50cm. |
Perca fluviatilis kan het hele jaar waargenomen worden. Meestal zwemt grotere baars solitair, maar in de lente als er gepaaid wordt zijn vaak grote scholen in het ondiepere water te vinden. Bij obstakels zoals wrakken worden ook vaak scholen gevormd. In wateren waar veel gedoken wordt leren de baarzen te jagen in het licht van de duiklampen, vaak wordt er jacht gemaakt op kleinere soortgenoten. Regelmatig wordt ook waargenomen dat baarzen happen in een school aasgarnalen.
Omdat de baars op zicht jaagt dient het water redelijk helder te zijn. Baarzen zijn te vinden in de waterkolom maar ook rustend op de bodem.
In de vroege lente wordt er gepaaid in de warmere waterlagen. De vrouwtjesbaarzen zetten lange linten eitjes af die door het mannetje meteen bevrucht worden. De eilinten worden om allerhande uitstekend substraat gedrappeerd. Na 1-3 weken komen de eieren uit. De kleine baarsjes houden zich voornamelijk tussen de waterplanten op waar zeer grote scholen gevormd kunnen worden.
Baarzen kunnen ongeveer 6 jaar oud worden.